‘There was the physicality of it, the getting stronger, the technique improvement, and ability’
Rock-‘n’-roll op schaatsen
Wim Zonneveld
‘De autobiografie van Jorma Kaukonen is uit: Been So Long. My life and music.’
‘Jorma Kaukonen, help me even.’
‘Leadgitarist van Jefferson Airplane, West Coast band, tweede helft jaren zestig, met songs als “White Rabbit” en “Somebody to Love”. Daarna Hot Tuna. En wat blijkt: een schaatsfanaat, die winters-lang met zijn Zweedse partner traint op de Europese banen, met nog steeds traceerbare en verre van kinderachtige persoonlijke records. Met Nederlandse connecties: Ard Schenk, Kees Verkerk, Inzell. Dat soort werk.’
Jorma Ludwik Kaukonen jr. wordt geboren op 23 december 1940 in Washington D.C. Zijn naam klinkt zo Fins als maar zijn kan, en inderdaad, grootvader Jaako komt eind negentiende eeuw uit Finland naar de Verenigde Staten, werkt in de mijnen en trouwt de Zweeds-Finse Ida Palmquist. Vader Jorma sr. werkt voor het State Department en met vader, moeder Beatrice en jongere broer Peter brengt Jorma een flink deel van zijn tienerjaren door in Pakistan en de Filipijnen. Terug in de VS zit hij op een high school in Washington D.C. Daar ontmoet hij Jack Casady, met wie hij in een bandje ‘start[ed] to get work at several seedy clubs in the DC metro area’.
Na college schrijft Jorma zich in op Santa Clara University in Californië, waar hij in 1963 in de scene van Santa Cruz de muzikanten Jerry Garcia en Bob Weir tegenkomt, die wat later de kern worden van de folkrock- en bluesband Grateful Dead. Hij is er ook kortstondig de begeleider-op-gitaar van Janis Joplin. Gitarist Paul Kantner en zanger Marty Balin vragen hem voor een groep die ze in San Francisco willen opzetten. Samen met zijn oude schoolmaat Jack Casady en wat later zangeres Grace Slick ontstaat het grote Jefferson Airplane, de psychedelische West Coast-groep van ‘White Rabbit’, ‘Somebody to Love’ en ‘Crown of Creation’.
In de zomer van 1963 maakt het gezin Kaukonen een roots-reis naar Finland, en vandaar naar Leningrad (tegenwoordig weer St. Petersburg) en Moskou. Op de boot ontmoet Jorma de 19-jarige Zweedse Lena Margareta Pettersson, een ‘lay-out artist’ van kinderboeken uit Malmö. Het klikt, zij komt in januari 1964 naar Californië en ze trouwen. Het is het begin van een tempestueus huwelijk. Margareta blijkt al snel een creatieve en wispelturige partner bij wie het stressvolle rock-leven, aangevuld met (dan nog) amfetamine en wodka, manische en depressieve aanvallen veroorzaakt en steeds verder uitvergroot.
Ard Schenk is ‘just so cool’
Als Jefferson Airplane rond 1970 implodeert, ontstaan uit de resten twee vrijwel volledig tegengestelde voortzettingen. Jefferson Starship, met Kantner en Slick als leidend duo wordt vanaf midden jaren zeventig een giga-succesvolle stadionrock-groep. En Kaukonen en Casady geven hun nooit verdwenen liefde voor blues en Amerikaanse roots-muziek vorm als Hot Tuna, een soms akoestische, soms stevig elektrische outfit met variërende gastmuzikanten. Ze treden op bij het iconische Kralingen Popfestival, op 26 juni 1970, met Hot Tuna dan nog in de slagschaduw van Jefferson Airplane, maar niet lang daarna staan ze volledig op eigen benen. Voor Jorma betekent de nieuwe zelfstandigheid meer artistieke vrijheid, maar ook de zorg als kostwinner in een uiterst moeizame relatie thuis.
In de winter van 1972 doet zich een bijzonder moment voor. Margareta en hij volgen gefascineerd de TV-uitzendingen van de schaatswedstrijden op de Olympische Winterspelen in het Japanse Sapporo: ‘Ard Schenk was his name, he was Dutch, his sport was speed skating and he was electrifying.’ En: ‘It was like seeing Cream or Hendrix for the first time, only this guy was using ice skates, not a guitar.’
Zoals bekend: Ard wint soeverein drie afstanden, de 1500 meter en de 5 en 10 km. Jorma en Margareta hebben allebei in hun jeugd geschaatst. Jorma volgde rond zijn tiende zelfs kunstrijlessen bij Dick Button in New York, de destijdse wereldtopper die het schopt tot tweevoudig Olympisch kampioen (Sankt Moritz 1948 en Oslo 1952) en vijfvoudig wereldkampioen. En dan nu: een mogelijkheid om via de oude schaatsliefde hun moeizame relatie te renoveren: ‘[I]t just looked so cool.’
Naar West Allis
Jefferson Airplane speelt zijn befaamde afscheidsconcerten op 21 en 22 september 1972 in de Winterland Arena in San Francisco. Symbolisch: Winterland is een voormalige jaarbeurs- en schaatshal, die door de rockpromotor Billy Graham tussen 1971 en 1978 wordt gebruikt voor een reeks legendarische popconcerten. Daarna raakt de hal in verval en hij wordt in 1985 gesloopt om plaats te maken voor een appartementenblok.
Jorma is najaar 1972 vrij van groepsverplichtingen en benut dat om met Margareta aan schaatstraining te beginnen. Ze trekken in december naar de baan van West Allis, een buitenwijk van Milwaukee, Wisconsin, die functioneert als het centrum van de Amerikaanse schaatssport. Het is flink aanpoten op de open baan, want die draait op de oude vriesmachines van de Olympische Spelen van 1960 in Squaw Valley in Californië, met last van wind en van stof en vuil van de aanpalende industrie. In februari 1970 worden er zowel de eerste experimentele WK sprint gehouden (winnaars: Valery Muratov en Ludmila Titova) als het WK allround dames (Atje Keulen- Deelstra vóór Stien Kaiser). Na een uitgebreide renovatie staat er sinds 1992 op dezelfde plek de overdekte baan van het Pettit National Ice Center.
Terug in Californië trainen de Kaukonens verder in Iceland, een ijshockeybaan in Belmont, San Mateo County, aan de zuidkant van San Francisco. Ze sluiten zich daar aan bij een groep rijders waarvan Jack Lutt ‘the big dog in the pack’ is. Ze leren hem kennen als ‘a friend of Kees Verkerk, one of the Dutch skating heroes of that time.’ Eerst Schenk, nu Verkerk, hoe zit dat?
Jack ‘the big dog’ Lutt
De ‘drie musketiers’, Ard Schenk, Kees Verkerk en Jan Bols, landen op 26 maart 1970 op Schiphol na een succesvol seizoen. Schenk heeft de klassieke schaatsdubbel behaald: Europees kampioen in Innsbruck vóór Dag Fornaess en wereldkampioen in Oslo, vóór Magne Thomassen. Verkerk verbetert in Inzell het wereldrecord op de 1500 meter (2.01.9) en Bols in Cortina d’Ampezzo dat op de 3000 meter (4.16.4). Ze keren eind maart terug van de Skøytekarusellen, waarin internationale rijders als afronding van het seizoen in feeststemming het publiek vermaken met kleine twee- en vierkampen, in Noord-Scandinavische plaatsen als Rovaniemi, Narvik en Alta.
De kranten melden dat ze alle drie hun schaatstraining voor het nieuwe seizoen even op sterk water zetten. Schenk moet de achterstand in zijn studie fysiotherapie inhalen en Bols gaat weer wielrennen. Dagblad Trouw tekent uit de mond van Verkerk op: Hij ‘gaat eerst vijf weken naar San Francisco op uitnodiging van een doortastende Nederlandse schaatsenthousiast Jacques Lutt, die daar deel uitmaakt van de Nederlandse kolonie en die voor de financiering van de reis van Verkerk naar de Amerikaanse Westkust heeft gezorgd. “Ik ben er nog nooit geweest”, vertelde Verkerk, die er op een overdekte baan aan ambitieuze landgenoten schaatsles gaat geven. “Ik heb in Scandinavië zelf een film van onze trainingsmethoden gemaakt en die ga ik er vertonen.”’
Kees was in april 1966 na zijn wereldtitel allround in Gotenburg al eens, samen met Anton Geesink, eregast op de eerste vlucht van een nieuwe route Amsterdam-Tokio van Japanese Airlines, en nu blijkt er weer zoiets te spelen. Op 1 april vertrekt een DC-8 van Schiphol naar Los Angeles als eerste vlucht van de ‘Dutch Club Avio’ binnen een contract met de KLM voor 48 wekelijkse vluchten. Avio is gesticht in 1959 als vereniging van Nederlandse immigranten in Californië; het organiseert sociale activiteiten en schenkt zijn winst aan charitatieve doelen zoals het Koningin Wilhelmina Fonds. De club bestaat anno 2019 nog steeds, gesitueerd in Anaheim, Orange County, ten zuiden van Los Angeles. En Verkerk, nooit vies van gratis publiciteit, is in 1970 hun uithangbord.
De San Mateo Times publiceert op 15 februari 1969 een artikel over de schaatsbaan in Belmont. Veel ijshockey natuurlijk en kunstschaatsen, maar ook: ‘Speed skaters take to the ice from 11 to 12 Saturday evenings. One of about 25 who participate in this sport at the Belmont rink is Jack Lutt, who emmigrated from Holland about five years ago and now lives in South San Francisco. This 26 year old speedster on the long blades won two trophies in Portland this winter.’
Jack Lutt, zo vertelt zijn echtgenote telefonisch vanuit haar huidige woonplaats Breda, is inmiddels overleden. Hij werd in 1937 in die stad geboren (en was in 1970 dus niet 26 maar 33 jaar oud). Hij was een enthousiast schaatser, met een mooie stijl, maar geen echte wedstrijdrijder. In een artikel in de San Mateo Times, van 9 september 1968, wordt hij omschreven als een ‘art restorer, ice skater, plasterer and former soldier in the Dutch Army’. Halverwege de jaren zestig geëmigreerd naar de VS, raken de Lutts op vakantie in Nederland in het café van de Verkerks in Puttershoek in gesprek met Kees en nodigen hem uit om naar Californië te komen. Zo komt het contact met de ‘doortastende Nederlandse schaatsenthousiast’ tot stand.
Strömsund
De Belmont-groep betekent voor Jorma en Margaret meer dan genoeg motivatie om schaatsen serieus te gaan aanpakken. ‘We were sold. My life became an uneasy dichotomy between serious skating training and the usual excesses of my music business life.’ Hot Tuna-bassist Jack Casady traint met ze mee.
De combinatie van schaatsen en muziek leidt ertoe dat Jorma en Margareta vanaf 1973 de winters gaan doorbrengen in Europa, in Strömsund: het zuidelijkste deel van ‘Sápmi’ (= Lapland). De dagen zijn er donker en koud en lenen zich naast de schaatstraining uitstekend voor song-schrijven. Strömsund profileert zich rond deze tijd als internationaal schaatscentrum en wordt bij Nederlandse liefhebbers een bekend oord. In 1971 wordt hier de eerste Prinsloppet gehouden, een langeafstandswedstrijd op het Ströms Vattudal-meer, genoemd naar de sportieve Zweedse Prins Bertil, voorzitter van het Zweeds Olympisch Comité en beschermheer van de tocht. Initiatiefnemer-organisator is Örjan Sandler, afkomstig uit Strömsund, een stayer pur sang en winnaar van een bronzen medaille op de 10 km. van de Olympische Spelen van 1968 in Grenoble.
De Nederlandse marathonrijders, die droog staan sinds de Elfstedentocht van 1963, krijgen lucht van de Prinsloppet en storten zich als hongerige wolven op deze race. Ruim honderd liefhebbers verplaatsen zich per auto, vliegtuig en bus naar noord-Zweden. Jan-Roelof Kruithof uit Havelte is op 28 maart na 50 km. de winnaar, Tinus Roozendaal wordt tweede, Jeen van den Berg derde en Sandler, voor een ietwat teleurgesteld eigen publiek, vijfde. Een jaar later wint Kruithof opnieuw, voor Sandler en Van de Berg. In 1973 verplaatst de meute zich naar Brandbu boven Oslo in Noorwegen, en daarna naar andere winterse oorden.
Zo ligt Strömsund aan de basis van wat de ‘alternatieve Elfstedentocht’ zal gaan heten. Het krijgt in 1973 ook het WK voor dames toegewezen als het Zweedse Kristinehamn het toernooi logistiek niet kan behappen. Atje Keulen-Deelstra wordt voor de derde maal wereldkampioen, voor de Russische Tatjana Sjelechova en de Oostzaanse Trijnie Rep. Het kan haast niet anders of de Kaukonens zijn als toeschouwers aanwezig geweest.
Records
Het archief van de Zweedse schaatsstatisticus Kenth Borgström gaat diep genoeg om wedstrijduitslagen van de beide Kaukonens en Jack Casady uit deze Scandinavische periode op te leveren. Casady is gedurende de winters van 1975 tot 1976 in Hamar, waar hij verblijft bij de familie Skattum in Ottestad. Hij rijdt bij wedstrijden van de Hamar Iddrettslag op 20 januari 1976 op de 500 m. 55.1 en op de 1500 m. 2.56.9. Op 11 februari verbetert hij de eerste tijd tot 52.7.
De Kaukonens bezoeken Hamar in 1974, maar het is dan te warm om te schaatsen. Hun lange wandelingen leiden wel tot de song ‘Hamar Promenade’ op Jorma’s soloalbum Quah van dat jaar, een mooi voorbeeld van zijn alom geprezen vaardigheid in finger picking. Hij bekent later tegen een nieuwsgierige plaatselijke journalist dat de song, behalve de naam, niets met Hamar, laat staan met schaatsen, te maken heeft. Ze maken wel het stadje Strömsund voor een aantal jaren tot hun winterse home away from home. In maart 1976 schaatsen ze zelfs de 50 kilometer lange Prinsloppet en Jorma treedt op tijdens het Strömsund Pop Gala met een Scandinavische versie van Hot Tuna-muzikanten.
In de wintermaanden van drie achtereenvolgende jaren, 1975-1977, kunnen de beiden Kaukonens worden teruggevonden in meer dan een dozijn wedstrijden in Strömsund en Frösön, 100 kilometer zuidelijker bij de regiohoofdstad Östersund. Hun persoonlijke records in deze periode dateren van sprintwedstrijden op 2 maart 1977 in Strömsund. Jorma rijdt daar de 500 m. in 48.3 en de 1000 m. in 1.41.5, Margareta noteert 51.2 en 1.45.2. Er moet flink wat aan getraind worden om tot zulke tijden te komen. Ze rijden ook langere afstanden. Jorma voltooit in Strömsund op 18 januari 1975 de 3000 m. in 6.11.1, op 10 januari 1976 in Frösön de 1500 m. in 2.41.3 en de 5 km. in 10.33.5. Margareta de 1500 m. in 2.48.5 (Strömsund, 28 februari 1976) en de 3000 m. in 5.48.7 (Strömsund, 4 februari 1976). Dat doet ze sneller dan haar hubby: er spreekt een meer dan gemiddeld talent uit deze tijden.
En ook in Europa is er een Verkerk-connectie. In december 1973 getrouwd met een Noorse en sindsdien wonend in Kristiansand in Zweden, begint Kees in 1975 als bondscoach van de Zweedse schaatsploeg, met Strömsund als trainingscentrum. De kans lijkt toch vrij groot dat Kees en de Kaukonens elkaar daar tegen het lijf zijn gelopen, met bontmutsen en al. Kees neemt in 1981 afscheid als coach, zonder – onder moeilijke omstandigheden, met zware concurrentie van ijshockey en langlaufen – veel successen te hebben gescoord.
Inzell
Vanaf 1977 trainen de Kaukonens in Inzell, in het dan nog onoverdekte Ludwig Schwabl IJsstadion. De Zuid-Beierse baan is al snel na de opening in 1965, zolang Alma Ata nog ontoegankelijk is, Davos onbetrouwbaar is en overdekte banen nog een droom zijn, een internationaal schaatsmekka en een lopende band van wereldrecords. Jorma en Margareta verkeren daar ’s winters tussen de absolute wereldtop, maar tegelijkertijd verslechtert hun persoonlijke situatie en is Inzell op termijn het begin van het einde.
In wat bedoeld is als het begin van een schaatsvakantie in Inzell, wordt Margareta in 1977 in paniek opgenomen in de lokale kliniek en gediagnosticeerd met een overactieve schildklier, waarvan een bekend effect hyperactief gedrag is. Dat verheldert veel, maar daarmee is er nog geen oplossing. Acupunctuur brengt enige verlichting, en tegelijkertijd wordt cocaïne een welkome aanvulling op speed en alcohol.
Hun chaotische financiën, mede ontstaan en in stand gehouden door de dure Europese schaatsvakanties, groeien hun af en toe boven het hoofd, maar Jorma’s ouders springen bij.
Jorma viert zijn veertigste verjaardag in december 1980 met de familie Hirschbichler in hun Gästehaus in Inzell, gerund door de dan 25-jarige Hubert Hirschbichler en zijn vader, een plaatselijke slager. Zoals Ard Schenk de inspiratie vormde voor de Kaukonens, zo neemt Hubert een voorbeeld aan zijn befaamde landgenoot Erhard Keller. Deze olympisch kampioen op de 500 m. in Grenoble 1968 voorzag in datzelfde jaar Inzell van een van zijn eerste wereldrecords: 39.2. Hubert wordt op zijn zestiende Duits jeugdkampioen en maakt van 1976 tot 1982 deel uit van de Duitse Nationalmannschaft. Internationaal komt hij echter niet verder dan het B-niveau, met achterhoededeelnames aan de WK’s sprint 1977- 1981 en persoonlijke records van 38.14 op de 500 m. en 1.16.13 op de 1000 m. Helemaal geen gekke tijden, maar wel gereden op de hoog gelegen, supersnelle baan in Alma Ata, in maart 1981. Huberts drie kinderen gaan ook allemaal wedstrijdschaatsen; Gitti maar kort, maar Hubert jr. en Gabrielle veel langer, ongeveer op het niveau van hun vader. In de winters van respectievelijk 2018 en 2019 stoppen ze. Hubert jr. gaat zijn vader assisteren met de slagerij en het Gästehaus.
Op 26 en 27 januari 1980 zijn er in Inzell losjes georganiseerde sprintvierkampen, waarvoor per afstand kan worden ingeschreven. De snelste tijden bij de heren komen van de Japanse sprinters Kaoru Fukuda (500 m. in 38.98 en 1000 m. 1.20.68), Kazuaki Ichimura (39.51) en Masayuki Kawahara (1.19.45). De Japanse Olympische ploeg is er om zich te testen voor de Spelen van Lake Placid een maand later, waar ze echter geen potten zullen breken. Dat worden de Spelen van Eric Heiden, die er alle vijf afstanden wint. Wie de lange lijst deelnemers aan de Inzellse sprintvierkamp aftuurt, komt daar Hubert Hirschbichler tegen met een aardige 40.98, en een handvol Nederlandse rijders van De Vechtstreek uit Maarssen, met als snelste Willem van Ginkel, in 45.59. En jawel, ook Jorma Kaukonen, Swe(den), 18e op de eerste 500 m. in 48.39. Het is de enige afstand die hij rijdt, in het elektronische tijdperk tellend als een evenaring van zijn PB van Strömsund.
En er rijden ook dames, met als snelste de Japanse Makiko Nagaya, in 43.13 (500 m.) en 1.29.99 (1000 m.); zij zal in Lake Placid vijfde worden op de 500 m. Petra Hirschbichler, de jongere zus-van, rijdt 47.75 en 1.37.69. En Marian van Ginkel uit Breukelen, ook een zus-van, 52.24 en 1.53.13, twee maal een PB. Maar een absolute verrassing, op de eerste dag in een veld van 31 dames uit zes landen, is Margareta Kaukonen, Swe(den): 52.42 (19e) en 1.41.95 (10e). Midden tussen de goedgetrainde rijdsters van de Eisschnelllauf-Club Frillensee uit Inzell, staan deze twee tijden genoteerd als ‘National Record Masters’ (leeftijdsklasse 35+). Bij het WK voor dames een maand later in het oude ijsstadion van Hamar (pre-Vikingskipet) rijden Sylvia Filipsson en Linda Palle voor Zweden. Sylvia wordt sterk vierde overall en Linda rijdt de twee kortste afstanden van de dames-allroundvierkamp in 46.0 en 1.31.06. In rechtstreekse duels zou Margareta weliswaar dik hebben verloren, maar niet zijn afgegaan. Haar 1000 meter-tijd is op een fractie na gelijk aan het PB van haar rockgitarist-echtgenoot gereden in Strömsund, drie jaar eerder.
De gekte regeert
’t Ziet er zo mooi uit, maar Inzell heeft geen happy end. Tijdens de schaatswinter van 1981 maakt Jorma kennis met de Duitse concertpromotor Eric de Furstemberg, met wie hij afspraken maakt voor een Europese tournee van een driemansband genaamd Vital Parts, met naast Jorma twee ex-leden van de Amerikaanse industrial rock-groep Pearl Harbour and the Explosions. De tour begint in de herfst in Italië, maar ‘I really had lost my direction in a lot of ways and it is amazing that I was able to keep on going’, zegt Jorma over de hele onderneming.
In Duitsland voegt zich een Amerikaanse expat bij het gezelschap, met hard drugs in de aanbieding, en dat kan Margareta niet weerstaan. Als er weer in Inzell wordt getraind, moet er regelmatig 100 kilometer op en neer worden gereden naar München om de drugs-voorraad op peil te houden. Ze gaan er een week tussenuit naar Malmö om alle toestanden te ontvluchten. Teruggekeerd in Inzell is de spirit er uit. Als ze vanaf München willen terugvliegen naar de VS, wacht Jorma op het vliegveld een koud onthaal: Furstemberg heeft hem aangemeld voor contractbreuk. Na drie dagen cel wordt hij vrijgelaten en uiteindelijk wordt de zaak geseponeerd omdat de promotor geen handtekening kan tonen. 1982, terug in San Francisco: ‘Skating was done. It was almost never mentioned again.’ ’
1982-nu
Onmiddellijk na aankomst in San Francisco maakt Jorma schoon schip. Hot Tuna met Jack Casady wordt in ere hersteld en tot op de dag van vandaag blijven ze spelen en touren en albums maken. Margareta, de toptienrijdster van Inzell, pendelt jarenlang rusteloos tussen de oost- en westkust op en neer. In 1997 overlijdt ze, 54 jaar oud.
Jorma vestigt zich in 1983 in New York, waar de scheiding in 1984 wordt uitgesproken. Hij hertrouwt in 1988 met de New Yorkse interieurontwerpster Vanessa. In 1989 zijn zowel een Jefferson Airplane reunion tour als het daarbij behorende album muzikaal en financieel teleurstellend, met name door de geldverslindende mega-opzet, uitgedacht door Grace Slick en Paul Kantner. Jorma koopt een vervallen ranch in Meigs County, Ohio, een oud kolenmijngebied in de Appalachen. Hij laat hem renoveren tot de Fur Peace Ranch, die in 1998 opent. Hij geeft er gitaar-workshops, als hij niet on the road is voor studiowerk, optredens of toernees met Hot Tuna.
De Belmont Iceland schaatshal, waar het in 1972 allemaal begon, maar langzamerhand verworden tot ‘a beat up old building’, sluit in april 2016 zijn deuren, ‘after melting hearts for 6 decades’, kopt de San Francisco Chronicle.
Jorma kijkt in zijn autobiografie terug op zijn schaatstijd. ‘For almost a decade, off-season training in San Francisco and the winter trips to Norway, Sweden, and Germany to skate on the 400-meter tracks had dominated my life. My professional life rotated around that schedule.’ En ook: ‘Speed skating gave me an identity outside being a member of Jefferson Airplane. Of course I loved the sport, but there was more to it than that. There was the physicality of it, the getting stronger, the technique improvement, and ability to test your work against the clock – that made it all so appealing.’
Bronnen
– Kaukonen, Jorma. Been So Long. My life and music. New York: St. Martin’s Press, 2018.
– Nederlandse krantenartikelen van www.delpher.nl.
– Informatie van online schaats- en andere websites.
– Met dank aan de familie Lutt in Breda, aan Vanessa L. Kaukonen, Media Relations ‘Fur Peace Ranch’, voor toestemming voor het opnemen van de foto uit Been So Long, en aan Kenth Bergström voor de selectie uit zijn archief van wedstrijduitslagen van Jorma en Margareta Kaukonen, 1975-1980.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.